Arrest Raad van State 6.03.2018

TERUG NAAR OVERZICHT

De ARCO-groep nam kennis van de beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 9 februari 2018  waarbij het Gerecht het verzoekschrift houdende nietigverklaring van het besluit van de Europese Commissie van 3 juli 2014 verwerpt.

 

In het besluit van 3 juli 2014 stelde de Europese Commissie vast dat de garantieregeling voor coöperaties staatssteun vormt ten voordele van ARCOPAR, ARCOFIN en ARCOPLUS en dat de Belgische Staat, in strijd met artikel 108, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, deze onrechtmatig ten uitvoer heeft gelegd. Dienvolgens werd door de Europese Commissie besloten dat de Belgische Staat de aan de garantieregeling voor coöperaties ten grondslag liggende wetgeving (met name de wet van 14 april 2009 en het koninklijk besluit van 10 oktober 2011) diende in te trekken en het verleende voordeel terug te vorderen van ARCOPAR, ARCOFIN en ARCOPLUS.  Ten aanzien van het besluit van 3 juli 2014 werd door ARCOPAR, ARCOFIN en ARCOPLUS beroep aangetekend bij het Gerecht van de Europese Unie.

 

Het Gerecht heeft in haar beschikking, in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van 21 december 2016, het beroep verworpen.  Benevens de reeds gekende kritiek op de handelswijze van de Belgische Staat om de maatregel niet voorafgaand aan de Europese Commissie te hebben gemeld preciseert de beschikking dat de belangen van de coöperanten niet samenvallen met het procesbelang van ARCOPAR, ARCOFIN en ARCOPLUS. ARCOPAR, ARCOFIN en ARCOPLUS beschikken niet over het vereiste belang om het verbod van de Europese Commissie aan de Belgische staat om tot uitbetaling van de garantie aan de coöperanten over te gaan, aan te vechten.

 

De ARCO-groep nam eveneens kennis van het arrest van de Raad van State van 6 maart laatstleden waarbij de Raad van State vernietigt:(i) het koninklijk besluit van 10 oktober 2011 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito’s en de levensverzekeringen, en tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten houdende de uitbreiding van de beschermingsregeling tot het kapitaal van erkende coöperatieve vennoot-schappen’; en (ii)  het koninklijk besluit van 7 november 2011 ‘tot toekenning van een garantie tot bescherming van het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen’.

 

Door deze vernietiging wordt de wettelijke garantiestelling uit het rechtsverkeer verwijderd en wordt deze geacht nooit te hebben bestaan.

TERUG NAAR OVERZICHT